een dooie pier


een dooie pier 1.0

een saai persoon

Algemene voorbeelden


Een zeker welbehagen ervoer hij, dank zij de prikkelende, chemische frisheid van een zuigtablet die zijn mondholte beheerste - nog zuigtabletten plenty! - die weliswaar de smaak van zijn borrel bedierf, maar dat gaf hem een niet onwelkom excuus om de drank te laten staan zonder voor een dooie pier te worden versleten.

Het samenzijn, Jan Meyers,

Delgado is nerveus, kan geen seconde stil zitten en is een aanvaller, Indurain is de rust zelve, een dooie pier en een verdediger.

NRC,